Het gebied rond Tsjernobyl is nog altijd onbewoonbaar voor de mens, waardoor vooral veel dieren er nu de dienst uitmaken. De gevolgen van de straling zijn echter nog steeds merkbaar. Nu blijken ook de kleinste organismen getroffen: insecten, bacteriën en schimmels breken in de besmette regio plantaardig materiaal minder snel af dan gebruikelijk.
Rode bos
Het gevolg hiervan is dat dennen en bladeren in het fameuze Rode bos na hun dood niet of amper vergaan. Onderzoekers van de University of South Carolina publiceerden hierover een rapport in Oecologia. “Normaal gesproken is van een omgevallen boom na tien jaar niets meer over, maar de dode bomen die wij ontdekten, bleken in die periode nauwelijks aangetast”, vertelt hoofdonderzoeker Timothy Mousseau. Het team vond op de besmette bodem dan ook een veel dikkere laag organisch materiaal dan op gezonde grond.
Zakken bladeren
Om uitsluitsel te krijgen deponeerden de onderzoekers in september 2007 niet minder dan 572 kleine zakken met droge en onbesmette eiken, esdoorn, berken en dennebladeren in twintig bosgebieden rondom Tsjernobyl. De straling in de omgeving varieerde hierbij tot factor 2600. Negen maanden later werden alle zakken weer opgehaald en gewogen. Wat bleek: in sterk besmette gebieden was 40 procent minder bladermassa verloren gegaan dan in de gebieden die nauwelijks aan straling waren blootgesteld. In deze ‘gezonde’ gebieden was 70 tot 90 procent van de bladermassa verdwenen. Hoe meer straling, hoe meer gedroogde bladeren in de zakken.
Micro-organismen
Bacteriën, schimmels, insecten en andere beestjes die leven van dode organismen doen hun werk kennelijk niet goed. Volgens het rapport blijft de rol van de insecten echter beperkt, en zijn het vooral de micro-organismen die een belangrijke rol spelen bij de ontbinding van dood materiaal. De onderzoekers vrezen dat een grote bosbrand in het gebied slechtst een kwestie van tijd is. Bij zo’n scenario kan radioactief materiaal honderden kilometers buiten de afgeschermde zone terechtkomen.